Het is vandaag een “zeedag”, tijd om even terug te bladeren en te mijmeren. Niettegenstaande de vooruitzichten op een kalme zee, heeft zij vanmorgen zomaar beslist om toch een beetje amok te maken. Er staan terug redelijk wat witte kopjes op de golven, en dat heeft o.m. wat gevolgen betreffende de plaats die je op een schip nodig hebt om gewoon rechtdoor te lopen. Gelukkig zijn de gangen smal!

In die context wou ik toch enige indrukken weergeven over de Oceaan en de Amazone, over de zee en de rivier. Dit is helemaal geen wetenschappelijke benadering maar een puur subjectieve weergave van gevoelens die, irrationeel gesponnen doch existentieel geworteld, opgeborreld zijn gedurende deze inmiddels 10000km “reis te water”.

Vanaf het moment dat we in Macapà verder de Amazone opstoomden leek er iets veranderd. Abstractie makend van avontuurlijke stormen en verschillende soorten schepen, vinden de meeste mensen waarschijnlijk water gewoon water (H2O) , en varen gewoon varen. Na drie duizend kilometer op de Amazone komt een mens, ongedwongen, toch tot wat diepere inzichten, en dan beperk ik me enkel tot water en varen, waarbij mensen en hun culturen niet worden meegenomen.

Na observeren, opnemen en verwerken van talloze beelden, geluiden, gewaarwordingen en geuren (smaken is niet echt aanbevolen) heb ik “zee” herleid tot EGO en “rivier” tot ALTER. Anders en summier gezegd, is de zee enkel met zichzelf bezig, en de rivier voornamelijk met anderen. Bij archetypen van macht en energie, zoals de Atlantische Oceaan en de Amazone, is dat overduidelijk. (Ik geef trouwens grif toe dat ik dit soort van gevoelens nooit heb ervaren tussen de IJzer en de Noordzee!) Uiteraard gaan deze uitspraken, en alles wat nog volgt, aan de naakte rede voorbij. Zoals ik in de aanhef gesuggereerd heb, is dit geen spinozistiscche exercitie, veeleer een ontdekking van sensoriële percepties.

Vooreerst stel ik vast dat een rivier “richting” heeft. Et is vanzelfsprekend maar ik heb er nooit bij stil gestaan. In feite heeft een rivier twee richtingen, één richting die op natuurlijke wijze stuwt, naar de monding, en een andere, exact tegengesteld, die energie vergt maar toch in één richting leidt. Een rivier heeft altijd richting, ook bij zware storm, ongeachte haar breedte. Zelfs de Amazone, die dikwijls op een zee gelijkt, heeft immer richting. Als uw doel op haar loop ligt, kan je ze blindelings volgen, er is geen vergissing mogelijk.

De zee daarentegen heeft helemaal geen richting. Ach, er zijn de grote, gekende stromingen op de oceanen, maar die worden regelmatig overhoop gehaald door atmosferische storingen, en zijn voor de individuele zeevaarder niet direct zichtbaar. Een rivier heeft geen last van gedonder. De zee leidt nergens naartoe, ze biedt uit zichzelf geen houvast en geen doel.

Of dat allemaal belangrijk is vraagt u? Voor de grote wetenschap wellicht niet, maar het is wel een opmerkelijk onderscheid. De zee bekommert zich niet om het doel van haar reizigers, de rivier wel – zij brengt hen stroomopwaarts of stroomafwaarts naar gekende plaatsen, zij ondersteunt “richting”.

Een ander aspect betreft de “golven”. Het is me duidelijk geworden dat de golven van zee en rivier, buiten de wiskundige sinusachtige formulering, niets met mekaar gemeen hebben. De golven van de oceaan beuken continu tegen de scheepsromp, van alle kanten komen ze – het schip moet er werkelijk doorklieven. In een omgeving waarin divergentie de plak zwaait, is het een voortdurend gevecht, met veel opspattende waterspray en uitdeinend schuim. Daarenboven vechten de golven op zee ook tegen mekaar: “IK wil de grootste zijn, uit de weg jij”, is het leitmotiv op zee: er wordt geduwd, van alle kanten om er bovenuit te steken.

Op de rivier verloopt dit alles helemaal anders. De golven volgen elkaar, schuiven onder de romp door, de één volgt netjes de ander, zonder onverwachte uithalen, ze convergeren aan de horizon. Ze geleiden de reiziger rustig en onopvallend verder. Geen van hen probeert echt de grootste te worden en op die manier anderen met geweld te verdringen. Stroomafwaarts helpen ze het schip vooruit, de boeg heeft het makkelijk om erop en over te glijden. Als de wind jaagt, lijken ze zelfs mekaars koppen te beschermen, zoals een kudde dieren doet bij gevaar. Convergentie is het immanente doel van riviergolven, ongeacht de omstandigheden.

Deze twee kenmerken, in verband met richting en golven, leiden tot heel wat uiteenlopende karakteristieken in de sensoriële percepties. Een freudiaans diepteanalist zou aan dit alles een gemakkelijke en smakelijke kluif hebben, maar als gewoon toerist, met tijd om stil te staan en om prikkels te absorberen, kwam er uit dit alles een nimbele symboliek te voorschijn.

Teneinde niet vervelend te worden in de quasi-lyriek die inherent is aan deze oefening, zal ik trachten bondig te zijn. In de aanhef heb ik “EGO” en “ALTER” als etiketten gebruikt om een bepaald gedrag of karakter te typifiëren. Het zal niemand verbazen dat de zee, en a fortiori de oceaan, overkomt als een dominante substantie die arrogant haar eigen, wilde weg gaat. In die zin is ze EGOïstisch. De rivier daarentegen dient en ondersteunt, ze begeleidt, kalm en richtinggevend. Op die manier is een rivier “ALTRuïstisch”. Ik kan me voorstellen dat primitieve volkeren tot dezelfde conclusies zijn gekomen; daarom zijn ook riviergoden dikwijls beschermend, en worden zeegoden doorgaans gevreesd.

Wat me echter het meest gefrappeerd heeft, is de manier waarop deze twee waters hun eigen specifieke omgeving creëren. Op de Amazone varen is naar een rustige symfonie luisteren: er is een wederkerend thema, er is cohesie, de strijkers leiden de melodie, de percussie is doorgaans nauwelijks hoorbaar. Men wordt gedragen en soms gesust. Op de Atlantische Oceaan is het doorgaans lawaaierig – percussie en zware bassen die steeds terugkeren, meestal niet in de maat. Er is geen trouwens maat, er is altijd chaos. Kortom de muziek is anders, voor zover men bij de zee van muziek kan spreken. Men wordt geschud en soms gestoord.

Wat zien, ruiken en voelen betreft is het me opgevallen dat op de rivier het schip in het algemeen, en mijn balkon in het bijzonder, veel zachter is dan op zee. Dat merk je aan de geur die overal hangt; op zee is die anorganisch, metaalachtig, op de rivier is hij organisch, “des Menschens”. Ten andere, op zee is er altijd wel zout op de reling – en ook op het balkon ligt dikwijls een witgrijze film van uitgedroogd zeewater. De rivier is, wat dat aspect betreft, veel vriendelijker en laat het hout gewoon zichzelf zijn, zonder additieven en zonder agressie.

Het schilderij, den tableau zeg maar, waarin men beweegt, ressorteert bij de twee waters ook zeer verschillende effecten. Op de Amazone is het kleurenpalet uiteraard veel gediversifieerder, zowel qua kleur op zich als qua intensiteit. Dat heeft zeer zeker te maken met de oevers die, dichtbij, diepgroene bomen en, ver weg, pastelbruine muurschimmen op het doek projecteren. Daarnaast tovert het ook de mooiste wolkenformaties, die doorgaans enkel boven land hangen en een horizont vormen in schakeringen van zilver: van hellichtend, over zilvergrijs, tot donker geoxideerd. Tot slot vindt men er eveneens de talloze tekenen van menselijk activiteit, zoals boten, huizen en een veelheid aan dieren, die de natuurlijke omgeving aanvullen met een weldoende leven-digheid.

Op de oceaan zijn vormen van levendigheid enkel verbonden aan de eindeloze en inhoudsloze beweging van de golven. En de wolken? Het is eigenaardig: aan een Noordzeestrand, vanaf het land naar zee kijkend, kan men dikwijls schitterende formaties bewonderen, maar te midden van de oceaan is dat effect uiterst zeldzaam. Los van de zonsondergangen, is de hemel meestal een weinig-geschakeerd witgrijs tapijt dat zich tot aan de horizon uitstrekt waar het, in de tropen tenminste, versmelt tot, en met, vochtig wit water. Hoewel op zee de ontelbare gradaties van blauw, met wit gekroond of beschuimd, een visuele dynamiek creëren die wat kan boeien, verwordt alles snel tot een eentonige uitgestrektheid, die niet uitnodigt noch afstoot – een neutrale, ietwat verveling-wekkende achtergrond.

Het moge duidelijk zijn dat de uitnodigende en levendige grote rivier – AMAZing Grace – me meer charmeert dan de wat vijandelijke en uitgestrekte oceaan. In zekere zin, en met veel enthousiaste overdrijving, heb ik dit spelletje een ontdekkingstocht gevonden van een 21-eeuwse man met veel prehistorische tijd om te doden. Wat me er het meeste aan heeft verwonderd was hoe dicht de daarbij gevoelens aanleunen bij oude culturen waar goden, nymfen, amazones en andere tovenaars uit gelijkaardige observaties ontsproten zijn.

Prinsendam, donderdag 27 januari 2011

Onderweg naar het water/ijs van Antarctica

P.S. Ik heb me gerealiseerd dat een dichter, in veel minder doch met veel pakkender woorden, dit alles in een parelend poëtisch kleedje zou hebben gegoten, zodat de lezer dagdromend van vloeiende versjes zou hebben genoten. Helaas, wat niet in mijn hand zit, kan er –behoudens miraculeuze tussenkomst van hogere machten – niet uitvloeien…